Een 35-jarige man die verdacht werd van zes verkrachtingen is daarvan vrijgesproken. Tegen onze cliënt was een gevangenisstraf van 8 jaren en tbs geëist. De rechtbank in Leeuwarden volgde daarmee het pleidooi van raadsman Ralph Titahena. Voor één feit volgde wel een veroordeling. Hoewel onze cliënt ook dat feit ontkent, acht de rechtbank ontuchtige handelingen met een minderjarige bewezen. Daarvoor is een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd die cliënt inmiddels in voorarrest al heeft ondergaan.
De rechtbank is in haar vonnis uitvoerig ingegaan op het ontbreken van bewijs. Alleen een aangifte is onvoldoende voor het bewijs. Er moet steunbewijs zijn. In zedenzaken zijn doorgaans geen directe getuigen. “In het geval geen getuigen aanwezig zijn geweest bij de (veronderstelde) seksuele handelingen, kan volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad het steunbewijs onder meer ook bestaan uit een verklaring over de eigen waarneming van een getuige van de emotie van het (vermeende) slachtoffer na het ten laste gelegde feit. Zon verklaring kan steunbewijs opleveren als de emotionele toestand of eventuele gedragsverandering die de getuige (disclosure-getuige) bij het slachtoffer heeft waargenomen, niet anders kan worden opgevat dan als een bevestiging van de verklaringen van het slachtoffer. Het tijdsverloop tussen het ten laste gelegde feit en de waargenomen emoties is daarbij relevant. Meestal gaat het om bewijs waaruit emoties blijken die kort na het incident door een getuige zijn waargenomen. Wel is behoedzaamheid op haar plaats bij het gebruik van emoties als steunbewijs.
Een bijzondere vorm van steunbewijs vormt het zogeheten schakelbewijs. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat onder omstandigheden het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs is toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal voor die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte.”
Ten aanzien van enkele aangevers oordeelt de rechtbank dat de verklaringen te weinig gedetailleerd zijn of verschillen bevatten waardoor deze niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden. Ook leveren getuigenverklaringen geen steun aan de aangifte. Omdat er geen sprake is van essentiële gelijkenissen in de veronderstelde handelingen van onze cliënt bij de aangevers, kan de rechtbank ook geen gebruik maken van schakelbewijs.
Voor cliënt is deze vrijspraak een grote opluchting. Hij heeft deze feiten altijd stellig ontkend. Hij is teleurgesteld in de bewezenverklaring van ontucht.
Zowel de verdediging als het OM kunnen binnen veertien dagen in hoger beroep komen.
Bekijk hier een reportage over de uitspraak op Omrop Fryslân.