Recent publiceerde het vaktijdschrift NJ Feitenrechtspraak een belangwekkend arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 mei jl. De uitspraak is van belang in het kader van tussen het OM en de verdediging gemaakte procesafspraken. Dergelijke afspraken raken meer in zwang om de beperkte zittingsruimte niet onnodig te belasten. Indien de rechter de procesafspraken volgt, kan de inhoudelijke behandeling van de zaak ter zitting beperkt worden. Voor het eerst introduceerde een rechter de term ’bandbreedte’ teneinde een aangepaste afdoening te bewerkstelligen waarbij een zwaardere straf wordt afgesproken waarin het hof zich kan vinden.
In deze zaak werd een thans 33-jarige cliënte – kortweg - verweten zich in 2018 te hebben schuldig gemaakt aan overtreding van de Opiumwet (methylfenidaat), het valselijk opmaken van medische recepten en witwassen. In eerste aanleg waren tussen de verdediging en het OM procesafspraken gemaakt. De officier van justitie eiste conform deze afspraken, inhoudende een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren. De verdediging verzocht om deze eis te volgen.
De rechtbank in Groningen oordeelde anders en legde de procesafspraken naast zich neer. Zij legde een gevangenisstraf van twaalf maanden op. Tegen het vonnis stelde cliënte hoger beroep in.
In hoger beroep heeft raadsman Tjalling van der Goot wederom een afspraak met OM gemaakt om de zaak af te doen conform de eerdere procesafspraken. Het hof liet weten dat de afspraken niet op voorhand begrijpelijk voorkwamen.
“Het hof heeft na de regiezitting in reactie op een schrijven van de verdediging per e-mail kenbaar gemaakt dat de procesafspraken het hof niet zonder meer begrijpelijk voorkomt. Op verzoek van de verdediging heeft het hof uiteindelijk ingestemd met het opnieuw plannen van een regiebehandeling. Ter regiezitting van het hof van 9 mei 2025 heeft het hof - na afwijzing van verzoeken van de verdediging om terugwijzing van de zaak naar de rechtbank dan wel het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad - de verdediging verzocht opnieuw met de advocaat-generaal in overleg te treden over de wijze van afdoening van de zaak en - indien mogelijk - een aangepast afdoeningsvoorstel voor wat betreft de strafoplegging voor te leggen en daarbij ook een bandbreedte te bepalen. De advocaat-generaal en de verdediging zijn vervolgens tot andere afspraken gekomen wat betreft de strafoplegging.”
Uiteindelijk legde het hof een gevangenisstraf van 100 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 150 uren. Omdat cliënte de gevangenisstraf reeds in voorarrest had ondergaan, hoefde zij niet terug in detentie.
De uitspraak is voor de praktijk van belang in zaken waarin de rechter niet op voorhand akkoord lijkt te gaan met de procesafspraken. Volgens het hof is er ruimte voor het OM en de verdediging om – zo nodig ter terechtzitting, waarbij de behandeling van de zaak tijdelijk wordt onderbroken – opnieuw in overleg te gaan om procesafspraken aan te passen (lees: een andere straf) om deze vervolgens aan het hof voor te leggen. Het hof koos er in de onderhavige zaak voor om voorafgaand aan het hernieuwd overleg partijen een ‘bandbreedte’ mee te geven waarbinnen zich de afspraken over de straf zouden moeten bevinden om het hof mee te krijgen. Op deze wijze werd niet alleen cliënte maar ook het hof een belastende procedure in hoger beroep bespaard. Met de door het hof overgenomen ‘nieuwe’ procesafspraken kon cliënte goed uit de voeten en kon zij de strafzaak achter zich laten.