Afgelopen week werd de strafzaak behandeld tegen een 53-jarige voormalige portier van een café in Heerenveen. In augustus 2024 werd een destijds 19-jarige man uit de horecagelegenheid verwijderd. De klant had met een glas op de dansvloer gegooid. De klant had een behoorlijke hoeveelheid alcohol genuttigd. Een collega van de portier geleidde de lastige klant naar buiten. Eenmaal buiten weigerde deze klant te vertrekken. De portier – onze cliënt – sleepte de man vervolgens enkele meters voor de uitgang vandaan.
Wat er vervolgens is gebeurd, stond ter zitting van de rechtbank in Leeuwarden ter discussie. Feit is dat de klant trappende bewegingen maakte naar onze cliënt. Op de beveiligingsbeelden is zichtbaar dat een been van het latere slachtoffer tussen de benen van onze cliënt terecht komt. Daarna komt cliënt ten val. Volgens cliënt is hij uit balans gebracht door de trappen en het been lussen zijn benen waardoor hij ten val is gekomen. Geen opzet dus, maar een ongelukkige val. Het openbaar ministerie ziet in deze val echter een bewuste actie waarbij cliënt – zo’n 140 kilo zwaar – op de onderbuik van het slachtoffer terecht is gekomen. Een bewust knietje volgens de officier van justitie. Opzet dus.
Daags na het incident is het slachtoffer overgebracht naar het ziekenhuis. Daar bleek dat het slachtoffer onder meer kampte met een gescheurde dunne darm, vocht in de buik, verschillende bloedingen en ontstekingen. Enkele maanden later is de man uit het ziekenhuis ontslagen.
Het openbaar ministerie eiste een bewezenverklaring van poging tot doodslag. Volgens de officier van justitie was er een reële kans dat het slachtoffer zou komen te overlijden. Ze vorderde een gevangenisstraf van vijf jaar en toewijzing van een vordering tot schadevergoeding van € 116.000,-.
Raadsman Tjalling van der Goot betoogde dat opzet niet kon worden bewezen. Een door de verdediging ingeschakelde autoriteit op het gebied van vechtsport en valtechnieken had de beelden bekeken en bevestigde dat cliënt uit balans werd gebracht. Door het been tussen de benen kon cliënt bovendien niet zijn val breken zoals hij had kunnen doen als er geen been tussen zijn benen was gestoken. Vrijspraak dus.
Voor het geval de rechtbank bewezen zou achten dat wel sprake was van een ‘ bewuste knietje’ is voor het bewijs van poging doodslag of van zware mishandeling noodzakelijk dat cliënt bewust een aanmerkelijke kans op overlijden of zwaar letsel heeft aanvaard. Een forensisch-medische deskundige noemde het letsel als gevolg van de impact in de buik een “zeldzaam fenomeen”. Hij becijferde het risico op overlijden op 16,8%. Van der Goot stelde dat een aanmerkelijke kans zich niet gemakkelijk in percentages laat uitdrukken maar dat uit het onderzoek niet blijkt dat er een dergelijke reële kans is geweest. “Een kans van 17% op overlijden betekent immers een kans van 83% dat iemand het overleeft.”
Daarbij komt dat voor volgens rechtspraak een aanmerkelijke kans ook een kans kan zijn ‘die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te noemen’. Maar als de deskundige het letsel en de gevolgen als ‘zeldzaam’ noemt, zijn er geen algemene ervaringsregels. Bovendien moet cliënt voor het bewijs van opzet een eventuele aanmerkelijke kans bewust hebben aanvaard. Maar iemand kan pas een kans bewust aanvaarden, indien hij deze kans kent.
De verdediging bepleitte vrijspraak.
De rechtbank doet uitspraak op 3 juni.
@LC