Op 21 maart jl. heeft het Gerechtshof te Amsterdam een Fries heibedrijf vrijgesproken van dood door schuld.
Het ging om een ongeval bij het werken aan de Noord-Zuid lijn te Amsterdam op 20 december 2007. Bij het verwijderen van damwandplanken viel een damwandplank uit een kraan van het bedrijf. De 18 meter lange damwandplank kwam daarbij op een auto terecht, de bestuurder daarvan kwam te overlijden. De dagen ervoor had men al tachtig van dergelijke planken zonder problemen kunnen verwijderen.
De directe oorzaak was dat het gat waarin de damwandplank voor de laatste meter werd gehesen (de plank werd voor de overige 17 meter uit de grond getrild) was uitgescheurd. De kraanmachinist trachtte nog tevergeefs met de giek van de kraan de plank op te vangen.
Het betrof een ongeluk dat zich op deze wijze niet eerder had voorgedaan in de branche van het verticaal transport.
Tot op de dag van vandaag is ongewis gebleven waardoor het gat in de plank is uitgebroken. Aangenomen is dat er teveel kracht op de plank was uitgeoefend waarbij kwam dat de hoeveelheid staal boven het gat onvoldoende zou zijn geweest. Echter niet bekend is waarom de kraan extra kracht heeft moeten gebruiken om de plank dat laatste stuk te hijsen. Een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn geweest dat er plotseling - en dus niet voorzienbaar - weerstand is ontstaan. Door de Arbeidsinspectie is daarnaar geen onderzoek gedaan.
De officier van justitie vervolgde het bedrijf, de kraanmachinist en de heibaas voor dood door schuld. De werknemers van het bedrijf werden in februari 2013 reeds door de rechtbank te Amsterdam geheel vrijgesproken omdat zij zich hadden gehouden aan de gangbare werkwijze binnen het bedrijf en ook de branche. Het bedrijf zelf werd door de rechtbank veroordeeld voor dood door schuld en werd veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 15.000. De rechtbank was van oordeel dat het bedrijf zich ten onrechte niet had vergewist van de aanwezigheid van een werkplan waarin een andere werkwijze voor het verwijderen van deze planken werd beschreven. De rechtbank was dat van mening omdat er een gevaarlijke situatie bestond bij het werken pal langs de snelweg. Het bedrijf had dus in die situatie meer moeten doen. De rechtbank ging er daarbij van uitging dat het ongeluk waarschijnlijk niet zou zijn gebeurd indien extra voorzorgsmaatregelen waren genomen.
De officier van justitie ging tegen de uitspraken van de werknemers van het bedrijf niet in hoger beroep. Het bedrijf ging wel in hoger beroep.
In hoger beroep gaf mr Evert Kuiters namens het bedrijf aan dat er van een aanmerkelijke mate van verwijtbaarheid geen sprake was. Een dergelijke mate van verwijtbaarheid is noodzakelijk om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van schuld. De vennootschap had in de visie van de verdediging alles gedaan wat redelijkerwijs van haar kon worden verwacht en had daarbij gehandeld naar wat in de branche als gangbaar en veilig werd beschouwd. Iets wat ook door deskundigen werd bevestigd. Het uitbreken van de plank was niet voorzienbaar geweest voor het bedrijf met de kennis van toen.
De advocaat-generaal had namens het OM in hoger beroep gevorderd het bedrijf andermaal te veroordelen wegens dood door schuld en eiste dezelfde boete als opgelegd door de rechtbank. Het hof heeft deze eis niet overgenomen en vrijgesproken van schuld. Er is wel een veroordeling gevolgd voor een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet.
Het bedrijf hoopt echter dat nu een streep onder deze hele trieste kwestie kan worden gezet.
Tegen de beslissing staat voor het OM binnen veertien dagen beroep in cassatie open.
@TjallingvdGoot #AnkerenAnkerOpleidingen. Na jaren geven we (eindelijk) weer een cursus straf(proces)recht in de stad Groningen. Da… https://t.co/IvciBv3Dhr