Op 3 december jl. stond voor de meervoudige strafkamer te Leeuwarden een 41-jarige inwoonster van Drachten terech. Cliénte wordt verwetenft in de jaren 2008 tot en met 2010 opzettelijk onjuiste informatie te hebben verstrekt aan de zorgverzekeraar CZ door te verzuimen een verhuizing naar Friesland door te geven en aan te geven dat er Brabant nog zorg werd verleend aan haar kinderen.
Cliënte wordt verdedigd door mr. Evert Kuiters.
Als gevolg van de verhuizing was het mogelijk dat zij ten behoeve van de zorg aan haar kinderen ten onrechte dubbele PGB’s ontving voor beide kinderen. De fraude werd ontdekt toen de verzekeraar een GBA-controle deed en bleek dat zij naar Friesland was verhuisd. Het totaal bedrag dat zij ten onrechte had ontvangen was ruim € 373.000.
Cliënte stelde ter zitting de feiten te hebben gepleegd onder druk van haar voormalige partner die geen inkomsten genoot. Ze realiseerde zich dat het niet juist was wat zij deed. Zoals ze heeft aangegeven ter terechtzitting kon zij echter geen nee zeggen. 90% van het teveel ontvangen geld ging naar die voormalige partner, die overigens spoorloos is en in rechte tot op heden niet is aangesproken.
De zorgverzekeraar had na ontdekking van de fraude direct beslag gelegd op de bezittingen van cliënte en startte een civiele procedure om het teveel ontvangen geld terug te krijgen. Vanwege het feit dat de civiele procedure inmiddels is beëindigd en cliënte erkent dat geld te moeten terug betalen werd door de officier van justitie en de verdediging bepleit dat de in de strafzaak aanhangige vordering benadeelde partij niet-ontvankelijk moest worden verklaard nu de zorgverzekeraar inmiddels al een juridische grondslag heeft om bij cliënte verhaal te halen.
Gelet op de persoon en persoonlijke omstandigheden van cliënte waren de officier van justitie en de verdediging het met elkaar eens dat cliënte niet naar de gevangenis zou moeten. De officier eiste de maximaal op te leggen werkstraf van 240 uren en een lange voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank doet uitspraak op 17 december a.s. om 13.30 uur.
@TjallingvdGoot "Twitter en Facebook snoeren Trump ten onrechte de mond" @Itnijs https://t.co/TBS4gNP1yp pic.twitter.com/HhVhD2ipAJ