De Noordelijke Fraudekamer heeft op 7 december jl. onze cliënt, een 51 jarige inwoner van Drachten, vrijgesproken van faillissementsfraude. Cliënt werd verdacht van het benadelen van de boedel van het failliete bedrijf en het bevoordelen van crediteuren, waaronder hemzelf. Cliënt was formeel de bestuurder van het failliete bedrijf.
De officier van justitie meende dat sprake was van fraude in de periode van november 2005 tot en met april 2007. De curator had tegen cliënt aangifte gedaan waarna er vervolgens onderzoek werd gedaan door de Fiod-Ecd waarbij slechts de aangifte van de curator als uitgangspunt werd genomen. Zo zou cliënt goodwill, inventaris, computers, software en diverse geldbedragen aan de boedel hebben onttrokken en zou hij vanuit de boedel betaald hebben gekregen voor niet geleverde diensten. En tenslotte zou hij in zijn nieuwe onderneming zonder vergoeding gebruik hebben gemaakt van het personeel van de failliete onderneming
Van de zijde van de verdediging, die werd gevoerd door mr. Evert Kuiters, werd betoogd dat er geen sprake was geweest van enig opzet om de boedel danwel crediteuren te benadelen maar ook dat de gestelde benadeling er niet was nu de verschillende activa geen of lagere waarde (meer) hadden anders dan door de curator en de officier van justitie werd gesteld. Voor de waardering van de diverse activa werd bijvoorbeeld ten onrechte uitgegaan van de zogeheten going concernwaarde terwijl waardering tegen de executiewaarde had moeten plaats vinden. Dit had een door de verdediging ingeschakelde deskundige geconcludeerd alsook dat diverse uitgangspunten van de curator en de officier van justitie feitelijk en juridisch onjuist waren. De deskundige had ook geconcludeerd dat door de curator en de Fiod-Ecd ten onrechte geen gedegen onderzoek was gedaan naar onder meer de werking van de administratie binnen de onderneming en men zich daartoe ook niet had laten inlichten door het werkzame administratieve personeel.
De verdediging gaf aan dat strafbare feiten niet aan de orde waren en dat het enkel gaat om een verschil van mening tussen de curator en cliënt. Cliënt had tot aan het laatste moment gevochten om juist een faillissement te voorkomen, hetgeen ook de rechtbank heeft aangenomen.
De rechtbank kon in geen enkel opzicht de officier van justitie volgen. De rechtbank heeft de uitspraak uitvoerig gemotiveerd.
Cliënt is verheugd over deze uitspraak en hoopt dat de strafzaak nu echt eens over is.
De officier van justitie kan binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak hoger beroep instellen.
@TjallingvdGoot "Eis twaalf jaar voor doodslag in De Groeve" https://t.co/9cLBQjyzNZ